EDTA - Preparaat 2
Het gebruik van EDTA als antistollingsmiddel kan leiden tot membraanverandering in de trombocyt en blootstelling van zogeheten 'cryptantigenen'. Eventueel aanwezige auto-antistoffen tegen deze antigenen kunnen dan binden en op hun beurt een interactie aangaan met leukocyten die een receptor hebben voor antistoffen (zoals de Fc gamma RIII receptor, CD16). Hierdoor plakken trombocyten rondom de leukocyt, meestal de neutrofielen, dit wordt 'satellitisme' genoemd.
CD16 komt sterk tot expressie op mature neutrofielen en in mindere mate op monocyten, eosinofielen en NK-cellen. In dit preparaat is de interactie dusdanig sterk dat er óók agglutinatie van leukocyten onderling plaatsvindt.
Perifeer bloed

Agglutinatie












Neutrofielen












Monocyten










